Jaarrapportage 2022

April 2023

Voortgang convenant

Het jaar 2022 was het vierde en laatste convenantsjaar. Het merendeel van de deelnemende pensioenfondsen is aan de slag gegaan met de implementatie van het convenant en er is voortgang geboekt met de naleving van de afspraken. 86 procent van de pensioenfondsen verwijst in haar beleggingsbeleid naar de OESO-richtlijnen en UNGP's en meer dan 90 procent voert een uitsluitingen- en engagementbeleid. Een minderheid (20 procent) voldoet volledig aan de afspraak om het beleggingsbeleid geheel in lijn te brengen met de OESO-richtlijnen en de UNGP's. Tijdens het convenant zijn drie voortgangsmetingen uitgevoerd door een externe Monitoringcommissie. In 2022 vond de derde en meest recente voorgangsmeting plaats. Eind 2023 volgt de eindmonitoring.

Eerste voortgangsmeting

De eerste voortgangsmeting is uitgevoerd in de zomer van 2020 en het rapport is december 2020 opgeleverd. De peildatum was 31 december 2019. Aan deze meting deden 75 pensioenfondsen mee. Uit de meting kwam naar voren dat de pensioenfondsen voor forse uitdagingen staan om de gestelde doelen te behalen, met name op het gebied van due diligence-beleid. Aangezien de voortgang op beleid cruciaal is voor het behalen van de doelen op de andere indicatoren (uitbesteding, monitoring van de uitbesteding en transparantie), wees de Monitoringcommissie in haar eerste rapport op de noodzaak van versnelling. 

Tweede voortgangsmeting

De peildatum van de tweede voortgangsmeting werd een half jaar in tijd opgeschoven, naar 30 juni 2021 in plaats van 31 december 2020. Dat gaf meer tijd om de versnelling in te zetten en om de aanbevelingen van de Monitoringcommissie te implementeren. De uitkomsten werden in december 2021 gepubliceerd. Aan de meting deden opnieuw 75 pensioenfondsen mee.

Derde voortgangsmeting

De derde voortgangsmeting had 30 juni 2022 als peildatum en is gebaseerd op de input van 76 pensioenfondsen. Het doel was dat alle convenantsdoelen op die datum waren behaald. Het rapport werd in februari 2023 gepubliceerd.


Samenvatting derde rapport Monitoringcommissie 
Uit de monitoring blijkt dat het merendeel van de deelnemende pensioenfondsen actief aan de slag is gegaan met de implementatie van het convenant. Er is voortgang geboekt met de naleving van de afspraken. 86 procent van de deelnemende pensioenfondsen verwijst in haar beleggingsbeleid naar de OESO-richtlijnen en UNGP's en meer dan 90 procent voert een uitsluitingen- en engagementbeleid. De Monitoringcommissie vindt het opmerkelijk dat 9 deelnemende pensioenfondsen niets of nauwelijks iets hebben gedaan aan de implementatie van het Convenant. 


Een minderheid (20 procent) voldoet volledig aan de afspraak om het beleggingsbeleid geheel in lijn te brengen met de OESO-richtlijnen en de UNGP's. Op basis van de rapportages en de evaluaties van de verschillende geledingen, kan de Monitoringcommissie concluderen dat het diepe spoor haar toegevoegde waarde heeft bewezen. De Monitoringcommissie is daarom van mening dat deze manier van samenwerking doorgezet zou moeten worden. Lees hier het volledige monitoringsrapport. 


Reactie Stuurgroep 
De Stuurgroep onderschrijft de conclusies van de Monitoringcommissie en dankt de commissie voor de individuele feedback die pensioenfondsen hebben gekregen. Hierdoor kan er zo gericht mogelijk worden gewerkt aan vooruitgang. Het was de verwachting dat de tussentijdse resultaten na 3,5 jaar verder gevorderd zouden zijn. In het diepe spoor, waar hard gewerkt is aan zes casussen, is veel bereikt en geleerd. Lees hier de volledige reactie van de Stuurgroep.