Jaarrapportage 2022

April 2023

Over het convenant  

Het Convenant Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Beleggen Pensioenfondsen (Convenant IMVB Pensioenfondsen) werd op 20 december 2018 ondertekend door 73 pensioenfondsen, de Pensioenfederatie, 6 ngo’s, 3 vakbonden en 3 ministeries. Het aantal deelnemende pensioenfondsen steeg tijdens de convenantsperiode tot 84. Samen vertegenwoordigen zij 94 procent (circa 1.500 miljard euro) van het totale door Nederlandse pensioenfondsen belegd vermogen op de einddatum van het convenant (31 december 2022).

Het doel van het convenant was om de negatieve gevolgen van beleggingen op samenleving en milieu te voorkomen dan wel te verminderen. De pensioenfondsen werden hierbij ondersteund door de overheid, ngo’s en vakbonden en hun (lokale) partners. Doordat deze partijen hun kennis en ervaring deelden, kregen pensioenfondsen meer inzicht in de landen en sectoren waar zich risico’s als mensenrechtenschendingen of milieuschade voordoen. Dit hielp hun invloed aan te wenden om de ondernemingen waarin zij beleggen, te stimuleren om de risico’s aan te pakken. 

Twee sporen: breed en diep

Het convenant kende een breed en een diep spoor. 


Het brede spoor had als doel dat alle deelnemende pensioenfondsen de afspraken van het convenant integreren in hun beleid en beleggingspraktijk. Deze afspraken zijn gebaseerd op de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s). In het brede spoor werd een instrumentarium ontwikkeld en kennis gedeeld op het gebied van due diligence. Due diligence staat voor ‘gepaste zorgvuldigheid’. Het is een proces waarin bedrijven de daadwerkelijke en potentiële negatieve gevolgen van hun handelen identificeren, voorkomen en verminderen en verantwoording afleggen over hun aanpak. Het due diligence-proces bestaat volgens de OESO-richtlijnen uit zes stappen: 

  1. Integreren van MVO in beleid en managementsystemen
  2. Identificeren en analyseren van risico’s (negatieve impact) voor samenleving en milieu
  3. Voorkomen en verminderen van (potentieel) negatieve impact
  4. Monitoren van de implementatie en de resultaten
  5. Communiceren over de aanpak en resultaten
  6. Zorgen voor herstel en verhaal.

Het diepe spoor had een leer- en innoveeragenda voor pensioenfondsen die een stap verder willen gaan en willen samenwerken aan concrete cases met een sociaal component. Aan dit spoor namen twaalf pensioenfondsen deel. Samen met de overheid, vakbonden en ngo’s werkten zij aan zes concrete casussen, met als doel om uit de casussen lessen te trekken voor de hele sector. De casussen zijn gericht op kwesties die zo complex of groot zijn dat pensioenfondsen die niet in hun eentje kunnen oplossen, maar waar samenwerking mogelijk wel een oplossing biedt. Bijvoorbeeld door de invloed (leverage) van pensioenfondsen te vergroten of door de dialoog aan te gaan (engagen) met een onderneming, cluster of subsector van ondernemingen in een specifiek land.

Figuur 1 Due diligence-proces & ondersteunende maatregelen

Organigram

Organisatie en bestuur 

In het convenant werkten vier geledingen samen: pensioenfondsen (inclusief de Pensioenfederatie), ngo’s, vakbonden en overheid. Alle geledingen waren vertegenwoordigd in de stuurgroep en in alle werkgroepen. De stuurgroep werd voorgezeten door een onafhankelijke voorzitter. Een onafhankelijke Monitoringcommissie hield toezicht op de voortgang van het convenant en bracht hierover jaarlijks verslag uit.

De SER faciliteerde het proces om de doelen van het convenant te verwezenlijken en voerde het secretariaat. De SER deed en doet dit ook voor IMVO-convenanten in andere sectoren. De ervaringen en lessen vanuit de verschillende convenanten worden gedeeld en benut. 

Figuur 2 Organogram Convenant IMVB Pensioenfondsen (per 31 december 2022)

Organigram

Rol overheid, vakbond en ngo’s

De overheid, vakbond en ngo’s hebben binnen het convenant een onafhankelijke, kritische en constructieve rol. De overheid zet zich bijvoorbeeld actief in voor economische IMVO-diplomatie. Zij betrekt de ambassades om kennis van lokale omstandigheden te benutten en draagt het convenant internationaal uit tijdens fora en in bilaterale gesprekken. Ook heeft zij een voorbeeldfunctie op het gebied van MVO, bijvoorbeeld als het gaat om staatsdeel­nemingen en exportkrediet­verzekeringen. Vakbond en ngo’s delen hun kennis en expertise op specifieke ESG-thema’s. Zij ondersteunen verzekeraars bij het ontwikkelen van thematisch beleid en zetten hun lokale netwerken en contacten in om verzekeraars van actuele informatie te voorzien. Ook dragen zij bij aan de prioritering en aanpak van risico’s en aan het overleg over verbetering van de situatie van benadeelden. Partijen geven hun verantwoordelijkheid voor het convenant daarnaast praktisch vorm door vanuit elke geleding voorzitterschap van de werkgroepen op zich te nemen.