Jaarrapportage 2018-2019 | Oktober 2019

Doelstelling en werkwijze

De Nederlandse convenantenaanpak is nieuw en uniek en wordt vanuit de hele wereld met belangstelling gevolgd. Het IMVO convenant Verzekeringssector was het zevende IMVO-convenant dat werd afgesloten en heeft een looptijd van vijf jaar. Het convenant is ondertekend door het Verbond van Verzekeraars, Zorgverzekeraars Nederland, de overheid, de vakbeweging en ngo’s. De handtekening van de brancheverenigingen betekent dat het convenant bindend is voor hun leden. 

ESG-beleid als basis

De basis voor het convenant ligt in de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s). Het convenant bouwt voort op de Code Duurzaam Beleggen en de Gedragscode Verzekeraars. De thema’s op het gebied van milieu, sociale omstandigheden en goed ondernemingsbestuur (ESG-thema’s) zijn daardoor al bekend bij de sector. De genoemde internationale richtlijnen verlangen van verzekeraars dat zij due diligence uitvoeren op deze thema’s, waarbij het belang van mens, dier en milieu centraal staat. Dit wordt ESG-due diligence genoemd.

Uitvoering ESG-due diligence

ESG-due diligence is een continu proces en vereist transparantie. Het begint met het opstellen van beleid, gevolgd door een risicoanalyse: zitten er in de beleggings­portefeuille risico’s die negatieve impact kunnen hebben voor mensen, milieu en maatschappij. Daarna volgt de aanpak van die risico’s. Van verzekeraars wordt onder meer verwacht dat zij hun ESG-beleid publiceren en jaarlijks rapporteren hoe zij dat in praktijk brengen en welke bedrijven zij uitsluiten van beleggingen. Ook moeten zij inzicht geven in hun stem­­gedrag op aandeelhouders­vergaderingen en in de resultaten van engagement: dialoogtrajecten met bedrijven of externe vermogensbeheerders over de eisen van het ESG-beleid.

Doelstellingen convenant

De hoofddoelstelling van dit convenant is het zoveel mogelijk voorkomen, verminderen en zo nodig herstellen van de eventuele negatieve impact van beleggingen door verzekeraars. Dit is het ‘do no harm’-principe. Daarnaast willen de partijen ook positieve impact realiseren. Daarmee sluit het convenant aan bij de sustainable development goals (SDG’s) van de Verenigde Naties en het ‘do good’-principe.


Verzekeraars kunnen via hun beleggingen invloed uitoefenen. Zij kunnen bij bedrijven, eventueel via hun vermogensbeheerder, consequent aandacht vragen voor de ESG-thema’s en SDG’s, en daar in hun beleggings­beleid consequenties aan verbinden. Uiteindelijk bereiken ze daarmee ‘impact on the ground’.

Rol overheid, vakbond en ngo’s

De overheid, vakbond en ngo’s hebben binnen het convenant een onafhankelijke, kritische en constructieve rol. De overheid zet zich bijvoorbeeld actief in voor economische IMVO-diplomatie. Zij betrekt de ambassades om kennis van lokale omstandigheden te benutten en draagt het convenant internationaal uit tijdens fora en in bilaterale gesprekken. Ook heeft zij een voorbeeldfunctie op het gebied van MVO, bijvoorbeeld als het gaat om staatsdeel­nemingen en exportkrediet­verzekeringen. Vakbond en ngo’s delen hun kennis en expertise op specifieke ESG-thema’s. Zij ondersteunen verzekeraars bij het ontwikkelen van thematisch beleid en zetten hun lokale netwerken en contacten in om verzekeraars van actuele informatie te voorzien. Ook dragen zij bij aan de prioritering en aanpak van risico’s en aan het overleg over verbetering van de situatie van benadeelden. Partijen geven hun verantwoordelijkheid voor het convenant daarnaast praktisch vorm door vanuit elke geleding voorzitterschap van de werkgroepen op zich te nemen.


Popuptrigger 2

Popuptrigger 3

Popuptrigger 4

Popuptrigger 5

Popuptrigger 6

Popuptrigger 7

Popuptrigger 8