Jaarrapportage 2018-2019 | September 2019

Piet Haasen, Riedel

voorbeeld 2.5

voorbeeld 2.6

Vooruitblik

In het eerste jaar van het convenant is het fundament gelegd voor de uitvoering van IMVO-risicomanagement. Nu duidelijk is hoe het proces van risicomanagement eruitziet en de eerste metingen binnen zijn, werken we de komende jaren verder aan het identificeren van risico’s en concrete gezamenlijke acties.

De monitoringresultaten van het eerste jaar laten zien dat veel bedrijven zich bewust zijn van de noodzaak om IMVO-risicomanagement te implementeren. Op basis van deze meting richten we ons in het tweede jaar op drie grote thema’s. 

  1. Het verder in kaart brengen van de productieketens, het identificeren van risicogebieden en het formuleren van plannen van aanpak in gezamenlijkheid met andere convenantspartners. Bedrijven met vergelijkbare risico’s kunnen samen optrekken en actie ondernemen om de productieketens duurzamer te maken. De brancheorganisaties benutten de uitkomsten van de monitoring om hun leden hiertoe te stimuleren en hierbij te ondersteunen. 
  2. De eerste metingen geven aan dat het voor veel MKB-bedrijven een grote uitdaging is om een IMVO-beleid te ontwikkelen en daarmee risico’s in de ketens te identificeren. Het ontwikkelen van bruikbare tools voor due diligence die passen bij de capaciteit van het MKB, staat daarom op onze agenda.
  3. Het verkennen van de mogelijkheden om een klachtenmechanisme op te zetten voor benadeelden in productielanden. Tijdens het eerste jaar van het convenant is gebleken het inrichten van een extern klachtenmechanisme voor individuele bedrijven een uitdaging kan zijn. Ook hier kan het convenant meerwaarde bieden door krachten en expertise te bundelen. Dit sluit aan bij de bevindingen van de werkgroep Toegang tot Herstel. In het vierde kwartaal van 2019 zal er een kennisbijeenkomst plaatsvinden, waar bedrijven die reeds een goed werkend extern klachtenmechanisme hebben, hun ervaringen delen hoe zij dit hebben opgezet, zodat anderen ervan kunnen leren. 

De convenantspartijen zijn verder overeengekomen dat ze genderongelijkheid een belangrijk thema vinden en dat gezamenlijke acties hierop wenselijk worden geacht. Dit zal in de komende periode verder worden uitgewerkt.